De Verbeelding
Ik sta aan de rand van het strand en kijk naar de kust van Afrika aan de overzijde. Bergen, heuvels, – de uitlopers van het Rifgebergte. Het begint intussen schemerig te worden. Tegenover mij flonkeren hier en daar lichtjes op: Tanger. Zonlicht schittert nog op het water van de Straat, een eenzame kitesurfer zweeft nog over de golven, aan de waterlijn staat een paartje en maakt foto´s. Rechts van mij, op zo´n honderd meter van de kust, ligt een jacht, met neergehaalde zeilen; de kale mast steekt af tegen de donkere lucht. Er is niemand aan boord te zien.
Hier niet het weidse vergezicht, de glanzende, oneindig schijnende watervlakte van een zee, een oceaan. De nabijheid van de Marokkaanse kust, de opflikkerde lichtjes van Tanger aan de overkant, creëren een intieme sfeer en een gevoel van rust daalt voor het eerst vandaag over mij neer. Ik kan hier nog uren blijven, uren staan kijken, tot de nacht valt.
Dit is het meest zuidelijke puntje van het Europese vasteland. Tanger, aan de overzijde, ligt op slechts een kleine vijftien kilometer afstand. Ik had vage plannen om de stad te bezoeken, maar toen ik deze middag bij de haven aankwam, bleek de veerboot juist vertrokken en zin om het tochtje in de avond te maken heb ik niet. Misschien morgen, maar misschien ook niet.
Links van mij ligt het Isla de las Palomas, een eilandje dat nog net iets verder zuidelijk ligt dan Tarifa zelf. Het is verbonden met de vaste wal door een korte dam en vanmiddag ben ik er over die dam naar toe gewandeld. Maar aan het eind van de dam bevind zich een hek en het eilandje is afgesloten voor het publiek.
Nu ligt het in de schemering, de kleine, antieke vuurtoren is nog zichtbaar boven het donkere silhouet van de lage bebouwing. Licht uitstralen doet hij niet. Ik draai mij om. Achter mij, hoog op een heuveltop, ligt het Castillo de Santa Catalina, een oud fort, afgetekend tegen een gele en donkerrode avondhemel. Ik sta op een rommelig pleintje, een uitstulping in de bocht van de weg, grenzend aan het strand, daarvan nog gescheiden door een smalle strook begroeid met onkruidachtige gewassen.
Het paartje loopt nu hand in hand langs de waterlijn. De eenzame kitesurfer loopt intussen weer op het strand. Er staat maar weinig wind en een kalme branding streelt het strand. Links zie ik een zwerver of een toerist op het strand liggen, in slaaphouding, een gebogen arm onder het hoofd. Hij ligt in het zand, in de beschutting van een muurtje. Hij beweegt niet.
De avondveerboot vaart weg. Het is bijna donker, maar de hemel in het westen boven de Atlantische oceaan is nog fel gekleurd, rode en gele strepen en vlekken in de gaten tussen de laaghangende bewolking.
Ik ben weer alleen, ik voel mij ook alleen en ik kijk weer uit over het water, naar de Afrikaanse kust, de schitterende lichtjes van Tanger aan de overzijde. Het is bijna donker. Ik vraag mij af wat ik zoek en waarom ik hier ben.
*
Misschien zijn de creaties van de verbeelding niet meer dan…