Zondag 1 september / Trogir, Okrug Gornji
’s Ochtends wandel ik eerst langs het kanaal dat het eiland scheidt van het vasteland. Begin september is wel een ideale tijd om deze streek te bezoeken. De temperatuur, zo’n vijfentwintig graden, is prettig en de grootste drukte is voorbij. Als ik me voorstel hoe hordes toeristen zich in de zomer door de smalle straatjes worstelen… Maar nu is het rustig. Het is ook nog vroeg.
Een door de Genuanen in de veertiende eeuw gebouwde toren, uitgebreid door de Venetianen in de vijftiende eeuw tot een compleet fort, Kamerlengo, ligt op het zuidwestelijke puntje van het eiland. De buitenkant is nog tamelijk intact, maar van binnen is het zo goed als leeg. De San Marcotoren, ook gebouwd door de Venetianen, enkele decennia later, staat een honderd meter verder, aan het kanaal tussen het vasteland en het eiland. De Venetianen beheersten in die dagen de hele oostelijke kust van de Adriatische zee, de noordelijke kust en een deel van het Italiaanse binnenland, met steden als Padua en Verona.
Aan de walkant bij de boulevard liggen twee grote jachten en enkele veerbootjes. Met een bootje naar Okrug Gornji, een traditioneel maar ook toeristisch dorpje aan de overkant op het eiland Ciovo. Het is maar een kort tochtje, van tien a vijftien minuten. Haventje, kiezelstrand, badende mensen. Hier toch ook, een paar honderd meter verderop, hijskranen, industrie, scheepsbouw. Beetje rondgewandeld, cappuccino gedronken.
’s Avonds in Trogir weer gegeten aan het water, heerlijk weer, leuk uitzicht, dubbele salade ditmaal, met enorme brokken tomaat en grote plakken mozzarella. De volgende ochtend zie ik aan de boulevard dat er toch ook geleefd wordt hier: een van de gebouwen blijkt een school en scholieren drommen samen op het pleintje ervoor. Maandagochtend. Ik steek de wandelbrug naar het vasteland weer over en wacht op de bus naar Split. Vooral niet de lokale bus nemen, heeft de receptioniste in het hotel mij gemaand, die stopt elke vijf minuten bij een halte. De interlokale bus stopt bovendien ook bij de haven in Split, het volgende doel.
Na een uur wachten en een praatje met een Kroaat die aanbiedt mij met de auto naar Split te brengen en probeert toeristen te ronselen om samen de kosten te delen, verschijnt dan eindelijk die bus om mij via de Jadranska Magistrala, de Adriatische kustweg, naar Split te vervoeren.
Trogir is in de eerste plaats een soort museum – een stadsmuseum, een openluchtmuseum. Wasgoed aan lijnen, sommige smalle stegen overspannend, voetballende jongetjes op zaterdagavond, scholieren op maandagochtend, tasten dat beeld niet aan.