In de maak (1)

Kerkstraat. Het was bijna twee uur. Sommige winkels waren gesloten, maar de meeste niet. Sigarenzaakje, café, bakker. In een flauwe bocht leidde de straat naar het plein, waarvan ik een deel al kon zien. Twee vrouwen met de fiets aan de hand zeiden mij goedendag. Bloembakken scheidden de weg van het plein. Bankjes op het plein, meer bloembakken. Centraal een lantaarnpaal van gietijzer, donkergroen geverfd, een koperen bordje op de grote, gietijzeren sokkel dat ik zo niet kon lezen. En rechts de ijssalon annex lunchroom. Ik liet mijn blik over het pleintje dwalen. Globaal beeld zoals ik het me herinnerde. Detail: bankjes verplaatst want wij zaten op één daarvan recht tegenover de ijssalon. Daar stonden nu een paar fietsenrekken. Reclame op de zonneschermen voor de lunchroom: eten/drinken.

Ik liep naar de lantaarnpaal, waarvan de sokkel bij nadere beschouwing een pomp of in elk geval een voormalige pomp bleek te zijn. Ik ging op de stenen verhoging zitten, deponeerde mijn jas naast me en keek op de kaart.

Het was eenvoudig. Hier was niets veranderd. En zo hoort het ook. Het is hier rustig. Alleen op het terrasje voor de lunchroom, achter de hekjes die het centrale deel van het plein afgrenzen, een paar mensen. Ik draai me half om, kijk achter me, ik heb dorst, maar de dorpspomp heeft geen zwengel meer.

Wat heeft haar bewogen hier neer te strijken? Wanneer? Hoelang? Hier gebeurt niets. Hier verandert niets. Merkwaardig. Gesprek. Waarom ben je?… Wrok koester ik niet. Ben ik hier soms… Nee. Ik wil niets. Alleen weten. En wat dan? Geen idee. Ik moet gaan. Onzeker of ze überhaupt thuis is. Stom. Wat doe ik? Waar ben je mee bezig? Leuk uitje. Zon schijnt. Dorst. Eten, drinken. Het is wel merkwaardig, dat zij besloten heeft nu net hier te gaan wonen. Want nu heb ik het gevoel dat ik in mijn jeugd beland ben. Zit ik niet op te wachten. Waarop zit ik te wachten? Antwoord op mijn vragen. Vraag. Ik ben op zoek naar de waarheid. De waarheid is eenvoudig. Ja of nee. Klopt of klopt niet. Beeld, werkelijkheid, correspondentie.

Ik pakte mijn jas, keek nog een keer op de kaart en stond op. Het was eenvoudig: dorpsstraatje verder volgen, aan de andere kant van het plein, straat rechts, direct achter de kerk. Uitlopen, rechts, links. Paar honderd meter.

Als ze er niet is, ga ik hierheen terug. Iets drinken, iets eten, wachten. Desnoods eens informeren, hier en daar. In het café, de mensen moeten het weten, opvallend, kunstenares. Atelier. Misschien is ze wel ergens buiten aan het werk. En plein air. Beetje wandelen door de omgeving, landschap. Misschien kom ik haar tegen. Zomer, ik heb een vrije dag, ik kan doen wat ik wil. Maar ik wil wel antwoord op mijn vraag.

Reacties zijn gesloten.