Huelva 1

Op het Plaza de las Monjas, aan het eind van de Avenida Martín Alonso Pinzón – de promenade die van mijn hotel naar het oude centrum voert – poseert een meisje voor het standbeeld van Columbus. Huelva a Cristobal Colón staat er op de maquette. Geïnspireerd door deze bronzen Columbus die, een vaandel in zijn ene hand, met de andere in de verte wijst, imiteert ze hem. Maar een vaandel heeft het meisje niet, daarom buigt ze haar linkerarm en wijst met de punt van haar wijsvinger op haar eigen hoofd. Haar rechtervoet wijst in dezelfde richting als haar rechterarm en zijn rechterarm – naar onbestemde verten. Van ontdekkingsreiziger tot balletdanseres. Een tweede meisje, op klassieke wijze licht gebogen in de knieën, maakt een foto; nummer drie staat er wat verloren bij en kijkt rond – zij is het die mij ziet aankomen. Hun fietsen staan nonchalant tegen het beeld. Nonnen in spé lijken ze niet.

Plaza de las MonjasHet is bijna vier uur. Een zonnige donderdagmiddag, de laatste dag van oktober. Op het plein en in de straten eromheen is het rustig. Siësta lijkt hier nog gebruikelijk. Als ik, verder gelopen, bij de meisjes ben aangekomen, vraagt de fotografe mij een foto van hun drieën te maken. Ze spreekt me in het Spaans aan. Ze gebruikt een digitaal fototoestel om de foto’s te maken, geen mobiele telefoon. Ik maak twee foto’s van hen. Toeristen… Ik kies een bankje op het plein uit en kijk om me heen.

Twee uur geleden ben ik, komend uit Sevilla, van het busstation naar het hotel gelopen, geleid door mijn mobiele telefoon, maar ik ben vergeten de optie kortste route aan te vinken en de geboden route voert langs een drukke weg aan de rand van het centrum. Het is warm en de route staat me niet aan. Maar veel verder dan de kortste weg blijkt het, achteraf bezien, niet. De gereserveerde hotelkamer bevalt me op het eerste gezicht ook niet, maar blijkt mee te vallen. Het is op de achtste verdieping, aan de achterzijde, met uitzicht op de rand van de stad: wat huizen, een onbebouwde vlakte daarachter; in de verte zijn hijskranen en fabrieksschoorstenen te zien. Last van geluidsoverlast van de drukke Avenida Sundheim zal ik hier niet hebben en de tweepersoonskamer is ruim. Als ik mijn spullen heb uitgepakt en mij wat heb opgefrist, verlaat ik het hotel.

Niemand gaat naar Huelva, behalve ik. En drie meisjes uit een afgelegen dorpje aan de Costa de la Luz. ‘We gaan naar de stad!’ ‘Zijn jullie voorzichtig?’ ’Ja mam!’ En ze fietsten de hele dag langs de kust, in de warmte van de laatste oktoberdag.

Het westen van Andalusië en de vlakten rond Sevilla worden meestal overgeslagen door toeristen die Zuid-Spanje bezoeken, vermeldt een reisgids. Een nauwelijks interessante havenstad met een geschiedenis die wél interessant is. Toeristisch gezien stelt Huelva niet veel voor. De stad is niet het bloeiende centrum van een druk bezochte Costa de la Luz geworden zoals de planologen wilden.

In de geschiedenis van deze stad ben ik niet in de eerste plaats geïnteresseerd: ik wil de kust bezoeken en Huelva ligt er niet al te ver vandaan. Van Sevilla ben ik met de bus hierheen gereisd. Deze ochtend ben ik van mijn hotel in Santa Cruz, vlak bij de kathedraal, naar het Estación del Prado de San Sebastian gelopen,- busstation vanwaar bussen naar Huelva zouden moeten vertrekken. Maar mijn informatie klopt niet. Een vrouw vertelt me – nadat ik twee keer mijn uitspraak van Huelva aangepast heb begrijpt ze me – dat ik naar de Plaza de Armas moet. Ik baal een beetje want ik ben intussen gewend aan het ultralichte schoudertasje maar nu heb ik de complete reistas aan mijn schouder hangen. Maar ik besluit er toch maar heen te lopen, het is zo’n anderhalve kilometer, via de paseos aan de Quadalqievir. Op zich is het een aangename wandeling. En er vertrekt na niet al te lange tijd een bus, in westelijke richting. Negentig kilometer, vijf kwartier, grotendeels via de snelweg. Een boeiend landschap is deze vlakte niet. Ik luister naar muziek – een Spaanse zanger die vijfentwintig jaar geleden populair was – en maak wat aantekeningen in mijn notitieboekje.

Huelva ligt op een schiereiland in het Zuidwesten van Andalusië, in het Huelva estuarium dat wordt gevormd door de Rio Tinto en de Rio Odiel. Aan westelijke zijde wordt het schiereiland begrensd door de Rio Odiel, aan oostelijke zijde door de Rio Tinto. Aan de overzijde van de Rio Odiel liggen moerassen. Twee kilometer ten zuiden van het centrum van de stad, bij Punta del Sebo, vloeien de rivieren samen om enkele kilometers verder in de Golf van Cádiz te stromen. De Rio Tinto begint een 100 kilometer verder naar het noorden in het mijngebied; de Odiel, 140 kilometer lang, ontspringt in de Sierra de Aracena, het westelijk deel van de Sierra Morena, in het noorden van de provincie Huelva. De provinciehoofdstad zelf ligt op een tiental kilometers van de kust van de Atlantische Oceaan; het centrum, de oude stad, ongeveer in het midden van het schiereiland, aan de oever van de Rio Odiel.

2013-10-31 15.57.10De drie meisjes zijn lachend weggefietst. Het Plaza de las Monjas is een tamelijk royaal min of meer centraal plein in het historische centrum, maar het heeft trekken van een dorpsplein. Bankjes rondom, waarop wat Spanjaarden zitten, enkele kinderen voetballen op het plein. Sommigen hebben een schooluniform aan. Een stoer jongetje maakt koelbloedig slidings op de stenen, maar even later omspeelt een meisje hem. Ze zijn een jaar of acht, negen, zo te zien. Vijf vrouwen zitten op het kleine terras van een kiosk aan de noordwestzijde van het plein en drinken witte wijn. Tussen de wijnglazen staat een collectie tapasschaaltjes uitgestald. Aan de zijde tegenover mij zitten aan aantal gemeentearbeiders op een bank te praten. Als ik opsta om een foto te maken van een van de gebouwen rond het plein, roept een van hen iets naar me. Ik loop in zijn richting, lach, zeg iets, maar we begrijpen elkaar niet. Hij vraagt me iets, wijst naar het gebouw. Als ik lachend mijn schouders ophaal en wegloop roept hij me enthousiast achterna: Bravissimo! Ik heb geen idee waarop hij daarmee doelt. Questo… herinner ik me wat later en concludeer dat hij een vraag herhaald heeft. De meeste winkels rondom het plein zijn gesloten maar de Carrefour supermarkt is open. Ik koop er mineraalwater en broodjes.

Het bronzen beeld staat op een sokkel; Columbus wijst met zijn rechterhand in de richting van de Calle Vázquez López: daarachter ligt de zee. Het beeld staat er pas een paar jaar. Columbus is een toeristische trekpleister: vertrokken met de drie karvelen uit Palos de la Frontera, een plaatsje een eind verder aan de overkant van de Rio Tinto, is hij nu de held van Huelva en omstreken. Bij gebrek aan beter? Want maakt het werkelijk veel verschil dat Columbus hier in de buurt zijn eerste reis begon en niet in, laten we zeggen, Cádiz of zelfs Genua… Een beroemd geval van serendipiteit met grote gevolgen: met een verkeerde kaart, foute schattingen en een stevig ego op weg naar zijn droomroute, belandde hij aan het eind van zijn eerste reis in de West-Bahama’s. Er is een ander beeld ergens ten oosten van Huelva, er is een Columbusroute,- je moet iets als provinciestad.

Later wandel ik door de straten rond het plein, min of meer richting kust, met als vaag doel de haven te bekijken. Is hier wel een haven? Een echt plan heb ik eigenlijk niet.

Huelva

Dagboek Kroatië 8

Zondag 8 september / Dubrovnik-Trogir

Om negen uur vertrekt de bus uit de haven. We maken een omweg via Metkovic, dichtbij de grens met Bosnië-Herzegovina, waar de Jadranska Magistrala de kust verlaat om de delta van de Neretva te ontwijken. Ik heb een kamer gereserveerd in Trogir. In Split stap ik over en weer zie ik nauwelijks iets van die stad. Trogir is intussen bekend terrein. Ik wandel wat en zoek de schaduw, in de buurt van de oostpunt van het eiland. Het is hier 29 graden. Ene Darja van het hotel heeft me per e-mail verzocht een aankomsttijd te vermelden en precies om drie uur, zoals aangekondigd, wandel ik er binnen. Ze begint al enthousiast te roepen als ik de ingang nader. Prima kamer, in een hotel aan een pleintje in de wirwar van smalle straatjes. Als ik me opgefrist heb en wat later beneden kom om richting de boulevard te wandelen, is ze verdwenen want de receptie is maar af en toe bezet. Daarom was ze zo blij! Ze hoefde niet te wachten en kon meteen weer naar huis! Ze heeft me een briefje met een telefoonnummer gegeven, voor ‘als er problemen zijn.’

Er zijn geen problemen.

K27

Dagboek Kroatië 7

zaterdag 7 september / Dubrovnik

De Kroatische onafhankelijkheidsoorlog is al bijna twee decennia voorbij. Begonnen in 1991, met het uitroepen van de onafhankelijkheid van Slovenië en Kroatië,  formeel beëindigd met het verdrag van Dayton in 1995. De uitbraak van deze oorlog, het begin van het uiteenvallen van het voormalige Joegoslavië,  vormde toch een schok toen: Europa, Joegoslavië, dat was relatief dichtbij… Wanneer ik vertel dat ik naar Kroatië ga, is bij sommigen, zelfs hier, nog steeds de eerste associatie: oorlog. Ik word gewaarschuwd voor het aansnijden van gevoelige gesprekken in cafés, de politie, bestelbusjes waaruit gemaskerde mannen komen.

Als je, zoals ik nu, in Dalmatië rondreist, langs de kust, waar het toerisme, dat natuurlijke instortte tijdens de oorlog, weer is opgebloeid, deels in steden die op de Werelderfgoedlijst van Unesco staan (Trogir, Dubrovnik), dan zie je nauwelijks meer iets van die oorlog. Dubrovnik werd in 1991 door het Joegoslavische leger belegerd en gebombardeerd; het beleg duurde zeven maanden en er werd veel verwoest. Alle Adriatische havens werden bezet door het JNA. In oost-Slavonië werd in dezelfde periode, oktober 1991, Vukovar dag en nacht gebombardeerd totdat er nauwelijks een huis meer overeind stond. Maar Dubrovnik trok internationale aandacht, cynisch genoeg doordat de buitenlandse media vooral aandacht hadden voor de vernietiging van monumentale gebouwen. Na de oorlog werd de schade hersteld, volgens Unesco-richtlijnen, en het meeste is weer als in originele staat. Maar de daken van de herstelde huizen zijn van een lichter rood.

In de haven, waar mijn hotel zich bevindt en waar ik op deze zaterdagochtend ontbijt op het terras van een restaurant aan de Nikola Tesla straat (ook een Kroaat van origine) bevinden zich in het plantsoen aan de havenkant een schip en een pantservoertuig, als oorlogsmonumenten.

K22Een gedenkplaat bij de Vlaho vermeldt:

The first battleship of the Croatian navy-task force of armed ships Dubrovnik, the symbol and pride of resistance against Serbo-Montenegrian aggression on our town. / Croatian navy volunteers.

Het scheepje imponeert niet.

Ik neem ditmaal de bus naar de oude stad. Het klooster blijkt gesloten maar het vermag mij niet te ontstemmen. Ik wandel wat rond, in de stad, in het haventje en besluit een tochtje te maken naar Lokrum, een eilandje op een paar honderd meter afstand van Dubrovnik. Het is een natuurreservaat. Het is er rustig, bos, schaduw, pauwen wandelen vrij rond. Een oud vervallen klooster. Rotskust.

K23’s Avonds eet ik in een restaurant in de haven. Laatste avond in Dubrovnik. Komen we hier ooit nog terug? Misschien is de wereld daarvoor te groot.

K26

Dagboek Kroatië 6

Vrijdag 6 september / Dubrovnik

Vandaag naar het oude centrum van Dubrovnik gewandeld. Ik heb wel buskaartjes, gekocht bij een kiosk, maar het is niet ver: een half uurtje lopen. Op het plein bij de Pilepoort, de hoofdingang van de oude stad, is het druk: toeristen, verkopers van boottochtjes, verkopers van kajaktochtjes en uitdelers van reclamefolders voor restaurants. De voormalige stadsgracht is nu gedempt en er bevinden zich plantsoenen met bloemen en struiken.

In de veertiende eeuw werd Dubrovnik, Italiaanse naam Ragusa, na een periode van Byzantijns en Venetiaans bestuur, een stadsstaat en wedijverde als de republiek Ragusa met Venetië over de heerschappij over de Adriatische zee. In 1667 maakte een aardbeving een eind aan de bloeitijd. De muren stammen uit de tiende eeuw; in de dertiende eeuw werden uitbreidingen gerealiseerd. Ze bieden een prachtig uitzicht over de zee. En daar geniet ik van.K19

Want ik maak een wandeling over de stadsmuren. Mooi uitzicht dat ook de verbeelding prikkelt, maar eigenlijk is het te heet om hier nu te wandelen, hoewel het pas een uur of elf is. Nat van het zweet slepen de toeristen zich, na een behoorlijke toegangsprijs betaald te hebben, langs de bijna twee kilometer lange route – een wandeling net zo ver als van de haven naar dit oude centrum. Eenrichtingsverkeer, want het pad over de muren is smal. Schaduw is nauwelijks te vinden. In de zomer moet dit ondraaglijk zijn.K20

Na nog wat gewandeld te hebben door de oude stad, over de Stradun, de centrale weg van oost naar west, met cafeetjes, winkeltjes en terrassen, besluit ik mijn bezoek aan kloosters en musea uit te stellen en loop terug in de richting van de haven. Rond half drie bevind ik mij weer in het hotel, pauze tot half vijf, wat gelezen en dan weer naar buiten. Ik drink cappuccino op een terras aan de haven, waar ik vanmorgen ook ontbeten heb en begin aan een wandeling in de richting van Babin Kuk, de noordelijke zijde van het schiereiland aan de overzijde van de haven. Een van de obers van het restaurant bij mijn hotel heeft me een Dubrovnik in your pocket gegeven. En Babin Kuk is daarop groen, helemaal groen.

De weg voert langs de haven, een smal paadje langs de rijweg, over een stuk kade waar een aantal Kroaten zit te kaarten op wrakke stoelen, voor een al even wrak huisje, hond, kat en dan langs villa’s, een restaurant, langs een achteraf pad tenslotte, aan het water tot het punt waar de kust afbuigt in oostelijke richting. Een man is bezig met zijn boot, die hij op de wal heeft gesleept. Zijn hond komt me blaffend tegemoet. De man roept iets. Ik kijk uit over het water van de Adriatische zee. De zon gaat al bijna onder, het wordt hier vroeg donker.K21

Geen avondeten, geen honger en geen zin in gedoe. Morgen moet er wel weer kwaliteitsvoer naar binnen. Vandaag alleen die twee sandwiches en twee appels, gekocht op de dagelijkse markt bij de haven en heel veel water en heel veel vruchtensap.

Dagboek Kroatië 5

Donderdag 5 september / Split – Dubrovnik

Vanmorgen vroeg uit Split vertrokken, waarvan ik niet zo veel meer heb gezien dan de haven en de achterbuurt daarachter waar het hotel voor één nacht zich bevond. Gisteren, aan het eind van de middag, kwam ik aan met de veerboot. Na een wandeling de verkeerde kant op, belandde ik in een rommelig parkje aan de andere kant van de haven, met – dat wel – een aardig uitzicht op zee. Een eenzame Kroaat op een bankje die geen woord Engels verstond maakte me duidelijk dat het ‘de andere kant op was’. Mobieltje bracht tenslotte uitkomst. O Google!K13

Het hotel was min of meer een misser,- toch maar beter opletten bij reserveren. Een achterafstraatje, een binnenplaats, een handgeschreven verkreukeld briefje op de deur met, in het Engels, het verzoek vooral niet aan te kloppen, want er zijn geen kamers vrij! Als ik toch maar aanklop, wordt ik vriendelijk binnengehaald door een volslank type dat mij eerst naar een kamertje aan het eind van de gang voert waar zij een telefoon heeft en een laptop op een wrak tafeltje. Er staat ook een televisie en het oogt als haar bedenkelijke huiskamer. Het doet me opeens denken aan X in Londen, East-Dulwich, zesentwintig jaar geleden… Krankzinnige herinnering! De doucheruimte is bereikbaar via een gang en de douche is niet meer dan een handdouche bevestigd aan de wastafel in de w.c., zodat het water gewoon over de w.c.-vloer wegstroomt en je het gevoel hebt dat je een ongewenste overstroming veroorzaakt. Maar uiteindelijk was de locatie goed – althans qua afstand tot haven en busstation – en de kamer was verder ook geen ramp: schoon en met airconditioning.K14

Wanneer ik even later de stad in wandel, komt er nog een e-mailtje. Van Sandra! Welkom! Met twee plattegrondjes van Split en de bekendste toeristische plekken ingetekend. Ze deed wel haar best. Ik wandel wat langs de havenkant, door de uitgaansstraat Marmontova, naar het Gaje Bulata plein en overweeg naar Marjan te lopen, heuvel en park op de punt van het schiereiland. Ver is het niet, maar ik heb geen zin. Ook het Paleis van Diocletianus laat ik schieten. Selectie is noodzakelijk en onvermijdelijk, bedenk ik, maar het lijkt alles welbeschouwd meer op een dip.

Vanmorgen dus om acht uur vertrokken en brood en mineraalwater gekocht voor tijdens de busreis, die zo’n vier uur zou gaan duren. Dat werden er vijf, maar wel met een stop van een half uur in Neum, niet ver van Dubrovnik. Er bevindt zich een wegrestaurant, waarschijnlijk heeft de busmaatschappij er een deal mee, want deze laatste stop zo kort voor het eindpunt ligt niet direct voor de hand. Neum ligt op het grondgebied van Bosnië-Herzegovina, in een corridor die de regio rond Dubrovnik scheidt van de rest van Kroatië. Paspoortcontrole. In de oorlog, begin jaren negentig, is hier behoorlijk gevochten, maar ik zie er niets van.

De bus had een uitstekende airconditioning en dat was natuurlijk ook wel nodig. Uiteindelijk viel het mee en was de busreis over de Jandranska Magistrala, de kustweg, prima te doen, met mooie uitzichten over de Adriatische zee en dorpjes en steden onderweg.K17

Hotel in Dubrovnik op een goede plek, want vlak bij het busstation en de haven. Aardige kamer boven het bijbehorende restaurant. Ingecheckt en vervolgens een wandelingetje rond de haven gemaakt. Morgen naar de Oude Stad, genieten van het uitzicht vanaf de stadsmuren, Dominicanenklooster bekijken en het maritieme museum, denk ik. ’s Middags het oude stadscentrum zelf en weer eens goed uit eten. Vanavond aan de haven op een terras een stevige sandwich gegeten en een grote salade en pas toen, rond een uur of vijf, mijn eerste koffie van die dag.K18

Dagboek Kroatië 4

Dinsdag 3 september / Hvar

Ik zit aan het eind van de middag in de schaduw op het balkon van mijn hotel in Hvar. Het is hier – begin september – heel rustig. Dit hotel is op een heuvel gebouwd, zo’n tweehonderd meter van de baai. In de tuin van het hotel groeien citroenbomen, een pruimenboom; tegen de helling op zijn witgepleisterde huizen gebouwd, met groene en witte luiken, bedekt met rode dakpannen en rondom voorzien van terrassen en balkons. Er is geen mens te zien, op een vrouw aan de overzijde na, die een handdoek over de balustrade van haar balkon hangt. Ze verdwijnt onmiddellijk weer naar binnen. Aan de rechterzijde heb ik uitzicht op de Amforabaai, de eerste baai in westelijke richting, vanaf de haven. Daarachter de zee, de Pakleni-eilandengroep, een keten van eilanden ten Zuidwesten van Hvar. Tegenover mijn balkon, achter en boven de huizen, bevindt zich de top van de heuvel, een hoge onbegroeide kalksteenrots.K10

Het is zo’n 27 graden. Vanmorgen heb ik een wandeling langs verschillende baaien gemaakt, Majerovicabaai, Amforabaai, de haven, Krizna Luka, met uitzicht op Pokenji Dol, het meest oostelijke van de Pakleni-eilanden,- heel klein, niet veel meer dan een stukje grond met daarop een vuurtoren uit de negentiende eeuw, die niet veel meer is dan een huis. Lighthouse. Rond het middaguur terug gewandeld naar de haven, naar het centrale stadsplein, en naar het Franciscanenklooster, Franjevacki Samostan, op een heuveltje aan de rand van de haven gelegen, met een mooi uitzicht. Tegenover de haven, dichterbij, ligt een klein eilandje met daarop een kerk of klooster: Galesnik.K12

Ook de jetset schijnt Hvar intussen ontdekt te hebben, er liggen in elk geval veel fraaie jachten. In de haven, bij aankomst van de catamaran, staat een menigte je op te wachten: reisgidsen, verhuurders van appartementen en oude vrouwtjes die kartonnen bordjes omhoog houden – nóg meer kamers te huur. Daartussendoor, al toeterend, jongemannen op gemotoriseerde platte wagentjes die allerlei waren vervoeren. De catamaran vertrok rond half twaalf uit de haven van Split, een tochtje van anderhalf uur (al geeft de Jadrolinija, de staatsrederij die de veerboten in bedrijf heeft, een tijd van één uur), in zuidelijke richting, tussen de eilanden Solta en Brac door, met een boog rond de westelijke punt van het eiland Hvar naar de haven.K9

De kust kent ook hier kiezelstranden en is rotsachtig, met vele inhammen waar mensen zwemmen of liggen te zonnen. Op sommige plaatsen zijn metalen trapjes aangebracht ten bate van de baders. Het idee te gaan zwemmen, in de Adriatische zee, is aantrekkelijk en ik kreeg visioenen van mijzelf, vroeg in de ochtend in het heldere water…

Kroatië is zelfs prettiger dan Napels. Het is hier – althans op de plaatsen waar ik tot nu toe geweest ben – ook relatief rustig. Dat ligt natuurlijk tevens aan het seizoen. En aan iets in de atmosfeer dat vriendelijker is dan die in het Italië van Napels.

Avond. Balkondeuren open, heldere hemel, sterren. Om half acht was het al donker. Zou het mediterrane klimaat het denken beïnvloeden? En zo ja, op welke wijze? Beetje Nietzscheaanse gedachte, geloof ik. Noord-Europeaan versus Zuid-Europeaan. De romantiek is in het noorden ontstaan, Duitsland, Sturm und Drang – en wat heeft het Zuiden? Misschien een ‘harde’ realistische visie, verismo,- maar dat is met name een sociaal-culturele sfeer. Hard onbarmhartig zonlicht… En wat ondervindt een Noorderling in de regio rond de Middellandse zee? Ik houd niet van het sociale culturele antropologische ‘denken’,- biologisch gaat nog net. Als het al denken genoemd mag worden. Ik mijmer wat over het strand van de Noordzee, Rügen, Friedrich… Deze archipel doet me denken aan Ursula Le Quin, Aardzee… Ach, referentiekader…

Een bron van deze mijmeringen is natuurlijk ook een zeker ongenoegen over het haperend onderhoud van de dagelijkse thematiek.K25

Morgen ga ik met de catamaran van de Jadrolinija terug naar Split, ditmaal aan dek neem ik me voor. Misschien had ik hier beter langer kunnen blijven. Split trekt me nu niet erg, op het eerste gezicht althans, maar ik ga het paleis van Diocletianus bekijken en de volgende dag met de bus naar Dubrovnik. Die bustocht van 4 uur, daar had ik misschien langer bij stil moeten staan, toen ik die plande. Op internet las ik dat in Nederland donderdag misschien tropische temperaturen kunnen worden vastgesteld, als dat hier ook zo is, is die busrit niet zo aantrekkelijk… Maar misschien is er airconditioning. Dat was in elk geval wel zo in de bus van Trogir naar Split, waar ik een uur op heb moeten wachten, gisteren.

Dagboek Kroatië 3

Zondag 1 september / Trogir, Okrug Gornji

’s Ochtends wandel ik eerst langs het kanaal dat het eiland scheidt van het vasteland. Begin september is wel een ideale tijd om deze streek te bezoeken. De temperatuur, zo’n vijfentwintig graden, is prettig en de grootste drukte is voorbij. Als ik me voorstel hoe hordes toeristen zich in de zomer door de smalle straatjes worstelen… Maar nu is het rustig. Het is ook nog vroeg.K6

Een door de Genuanen in de veertiende eeuw gebouwde toren, uitgebreid door de Venetianen in de vijftiende eeuw tot een compleet fort, Kamerlengo, ligt op het zuidwestelijke puntje van het eiland. De buitenkant is nog tamelijk intact, maar van binnen is het zo goed als leeg. De San Marcotoren, ook gebouwd door de Venetianen, enkele decennia later, staat een honderd meter verder, aan het kanaal tussen het vasteland en het eiland. De Venetianen beheersten in die dagen de hele oostelijke kust van de Adriatische zee, de noordelijke kust en een deel van het Italiaanse binnenland, met steden als Padua en Verona.K7

Aan de walkant bij de boulevard liggen twee grote jachten en enkele veerbootjes. Met een bootje naar Okrug Gornji, een traditioneel maar ook toeristisch dorpje aan de overkant op het eiland Ciovo. Het is maar een kort tochtje, van tien a vijftien minuten. Haventje, kiezelstrand, badende mensen. Hier toch ook, een paar honderd meter verderop, hijskranen, industrie, scheepsbouw. Beetje rondgewandeld, cappuccino gedronken.K8

’s Avonds in Trogir weer gegeten aan het water, heerlijk weer, leuk uitzicht, dubbele salade ditmaal, met enorme brokken tomaat en grote plakken mozzarella. De volgende ochtend zie ik aan de boulevard dat er toch ook geleefd wordt hier: een van de gebouwen blijkt een school en scholieren drommen samen op het pleintje ervoor. Maandagochtend. Ik steek de wandelbrug naar het vasteland weer over en wacht op de bus naar Split. Vooral niet de lokale bus nemen, heeft de receptioniste in het hotel mij gemaand, die stopt elke vijf minuten bij een halte. De interlokale bus stopt bovendien ook bij de haven in Split, het volgende doel.

Na een uur wachten en een praatje met een Kroaat die aanbiedt mij met de auto naar Split te brengen en probeert toeristen te ronselen om samen de kosten te delen, verschijnt dan eindelijk die bus om mij via de Jadranska Magistrala, de Adriatische kustweg, naar Split te vervoeren.

Trogir is in de eerste plaats een soort museum – een stadsmuseum, een openluchtmuseum. Wasgoed aan lijnen, sommige smalle stegen overspannend, voetballende jongetjes op zaterdagavond, scholieren op maandagochtend, tasten dat beeld niet aan.

Dagboek Kroatië 2

zaterdag 31 augustus / Trogir

Vanmorgen om half elf vertrokken, per Randstad Rail 3 naar het centraal station van Den Haag en met de sprinter naar Rotterdam. Vervolgens met bus 33 naar Rotterdam/The Hague Airport. Allemaal prima op tijd, alles loopt gesmeerd. De anticiperende verbeelding in toom houden… Nooit eerder geweest, voormalig vliegveld Zestienhoven. Marketingmannetjes hebben de nieuwe naam verzonnen. Het is een prettig klein en rustig vliegveld met slechts één landingsbaan.

Gevlogen over Duitsland, Oostenrijk, Noord-Italië, op elf kilometer hoogte in een Boeing 737 van Transavia. Rond drie uur vlogen we iets ten noorden van Zadar. Beneden was de archipel goed te zien, de eilanden lijken op cellen met een kern. De vliegreis duurde een kwartier korter dan aangekondigd dus om kwart over drie bevond ik mij al op vliegveld Split. Op het vliegveld was het zesentwintig graden en nagenoeg onbewolkt. Zuidwestenwind.

Na wat gevraag en een beetje gezoek naar de bus naar Trogir, bleek die te stoppen op een stoffige plek langs de kustweg. Voor iemand die vragen stellen hoog in het vaandel heeft staan, heb ik in het algemeen weinig zin om naar de weg te informeren. Oorzaak: ik wil zelf de antwoorden bedenken. Maar de praktijk helpt soms met een krachtige uitnodiging. Een bushokje is er wel, maar enige indicatie dat hier een bus naar Trogir vertrekt ontbreekt. Ook dienstregelingen zijn nergens te bekennen. Tenslotte met een stuk of zes toeristen ingestapt op de lokale bus 37, die na een kwartiertje wachten verscheen.

Het is maar enkele kilometers naar Trogir. De bus stopt aan de rand van het oude centrum; een wandelbrug voert over het kanaal tussen het vasteland en het eiland. Ik wandelde eerst langs het water, aan de oostkant van het eiland. Fraai uitzicht over de baai van Kastela en het eiland Ciovo, aan de overzijde. Aan de zuidkant van het eiland bevindt zich een boulevard: palmen, de Dominicuskerk, restaurantjes aan het water.K2

Het oude centrum van Trogir, omgeven door stadsmuren, staat sinds 1997 op de werelderfgoedlijst van Unesco. Griekse geschiedenis, Romeinse geschiedenis, Venetiaanse geschiedenis… Middeleeuwse uitstraling, smalle straatjes. Het schijnt het best bewaarde Romaans-Gotische complex in Midden-Europa te zijn.K3

Het is zaterdagavond. Prima hotel in een van de smalle straatjes. Ruime dubbele kamer, 65 euro per nacht. Nog is de Euro niet ingevoerd. Lekker rekenen doet de wisselkoers Kuna-Euro niet. Eén Kuna is ongeveer 7,5 Eurocent, 13 Kuna’s in een Euro.

Pizza + salade gegeten op een terras aan het water. Ik wandel langs het westelijk puntje van het eiland, rond het fort. Op het veld tussen Fort Kamerlengo en de San Marcotoren voetballen jongetjes, met veel geroep en gejuich. Toch nog écht leven in het museum. Boven de baai gaat de zon onder.K5

Plan voor morgen: dit kleine eiland bekijken en verder naar Ciovo, het eiland aan de overkant, veel groter, met een paar dorpjes. Reisgidsen zijn voor mijn gevoel uit de tijd maar ik vind ’t aardig zo’n boekje te bezitten. Over Ciovo staat er echter niets in. Proberen wat karakteristieke natuur te vinden, wat aantekeningen maken. De dagelijkse thematiek schiet er min of meer bij in. Dit hotel, Fontana, bevalt me. In Dubrovnik heb ik iets goedkopers gereserveerd, alleen de laatste overnachting in Split of Trogir moet ik nog regelen. Morgen misschien hier maar doen, aangezien ik Wifi op de kamer heb. Onbeveiligd, maar ach. Trouwens, e-mailen met software via de Wifi staat de provider niet toe en het wachtwoord voor de webmail ben ik vergeten…

Dagboek Kroatië 1

vrijdag 30 augustus

Spontaan handelen in reactie op de vrije vlucht van de verbeelding behoort tot de aangename aspecten van het leven. En daarna verschijnen vanzelf nuttige of noodzakelijke plannen om het handelen richting te geven en te ondersteunen. En ook dat is aangenaam.

Waarom Kroatië? Omdat ik houd van het Zuiden, de zee, de kust. Dalmatië dus. Ik heb het voor het uitkiezen. In mei nog in Napels geweest, aan de kust van Campanië (Campania Felix!), wil ik niet meteen opnieuw naar Italië. De oostkust van de Adriatische zee dan. Dubrovnik stel ik me voor. Waarom? Middellandse zee, aan de kust, beschrijvingen klinken wel aardig. Mooie oude stad… Werelderfgoed. Magere motivatie die, zo houd ik mijzelf voor, de spontaniteit glans geeft.

Eenvoudig een directe vlucht naar Dubrovnik vinden lukt niet. Dan maar wat aanpassingen – Split is het aangewezen vliegdoel. Trogir ligt dichter bij het vliegveld, lovende woorden over gelezen op internet, geen zin om ver te slepen met mijn ene tas… En van al die aanlokkelijke eilanden wil ik er toch ook wel een bezoeken.

Op internet is natuurlijk alles te vinden: bootverbindingen, busverbindingen, hotels, beschrijvingen van Kroatië, Dalmatië, eilanden, steden. Treinen rijden er niet in dit deel van Kroatië. Ondanks alle internetinformatie, schaf ik toch een reisgids aan, want ik vind het aardig om iets tastbaars te hebben. Ik blader er wat in, lees hier en daar een alinea en bekijk Dalmatië min of meer globaal. Reisplan voor tien dagen in elkaar geflanst, enkele hotels vooruit geboekt. De rest bedenken we onderweg wel.K1 Midden en Zuid Dalmatie